Deze blog behandelt de Europese wetgeving over rodenticiden en de impact ervan op bestrijdingspraktijken. Ga met ons mee op ontdekkingstocht door het veranderende landschap van plaagbeheersing, met de focus op landen als Duitsland, Nederland, België en het VK. Hoe beïnvloeden deze regelgevingen uw bestrijdingsaanpak? Hoe ziet de toekomst van duurzaam plaagbeheer eruit? Wij nodigen u uit om te lezen, te reflecteren en deel te nemen aan het gesprek.

De Biocidal Products Regulation (BPR)
Centraal in de Europese wetgeving over rodenticiden staat de Biocidal Products Regulation (BPR, Verordening (EU) 528/2012). De BPR reguleert het gebruik en de verkoop van biociden en streeft naar een functionerende markt zonder concessies te doen aan de bescherming van mensen en het milieu.
Beperkingen op Anticoagulerende Rodenticiden
Binnen de BPR is de belangrijkste ontwikkeling de beperkingen op anticoagulerende rodenticiden. Hoewel effectief tegen knaagdieren, hebben deze producten schadelijke effecten getoond op niet-doelwild, wat leidt tot strikte gebruikslimieten.
BPR-Implementatie in Verschillende Landen
Duitsland
In Duitsland wordt de BPR geïmplementeerd door het Federale Instituut voor Arbeidsveiligheid en Gezondheid (BAuA). Rodenticiden moeten voldoen aan EU-beperkingen, waarbij alleen gecertificeerde professionals bepaalde hoogrisicoproducten mogen gebruiken.
Nederland
Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) ziet toe op de implementatie van de BPR in Nederland. Dit land heeft verder geavanceerde niet-chemische methoden voor knaagdierbestrijding ontwikkeld en het gebruik van rodenticiden beperkt, zowel binnen als buiten gebouwen.
België
In België zorgt de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu voor naleving van de BPR. Net als andere landen maakt België gebruik van een certificeringssysteem voor professionele rodenticide gebruikers om veilig gebruik te garanderen.
Verenigd Koninkrijk
Ondanks het verlaten van de EU, heeft het VK de BPR in zijn nationale wetgeving behouden. Daarom blijven beperkingen voor rodenticiden en eisen voor certificering voor professionele gebruikers van toepassing.
Andere Essentiële EU-regelgevingen
Het begrijpen en naleven van aanvullende regelgeving is cruciaal voor ongediertebestrijders:
Verordening over Indeling, Etikettering en Verpakking (CLP)
De CLP-Verordening zorgt ervoor dat gevaarlijke chemicaliën, waaronder rodenticiden, correct worden ingedeeld, geëtiketteerd en verpakt. In de PestScan-software is het mogelijk om alle producten met gevaarlijke stoffen te etiketteren. De productveiligheidsbladen zijn zichtbaar voor de klant in het klantportaal.

REACH Verordening
De REACH Verordening eist veilig beheer van chemicaliën en vereist dat ongediertebestrijders ervoor zorgen dat hun producten voldoen aan REACH-eisen.
Dit wordt bereikt door betere en eerdere identificatie van de intrinsieke eigenschappen van chemische stoffen en door maatregelen zoals het geleidelijk uitbannen of beperken van stoffen van zeer hoge zorg. REACH streeft ook naar het bevorderen van innovatie en de concurrentiekracht van de EU-chemische industrie.
Richtlijn over duurzaam gebruik van pesticiden (SUD)
Hoewel voornamelijk gericht op landbouwpesticiden, bevordert de SUD geïntegreerde plaagbeheersing (IPM) en vermindert het gebruik van chemische pesticiden, beide relevante principes voor ongediertebestrijders.
De Europese rodenticidewetgeving vertegenwoordigt een belangrijke stap naar duurzame, humane en milieuvriendelijke bestrijding. Door deze regelgeving te begrijpen en na te leven, kunnen belanghebbenden onze ecosystemen beschermen zonder effectieve plaagbeheersing in gevaar te brengen.
Impact van Europese rodenticidewetgeving op plaagdierbeheersingsbedrijven
De EU-wetgeving over rodenticiden en gerelateerde regelgeving doet meer dan alleen bepaalde stoffen beperken – ze luiden een nieuw tijdperk in voor plaagbestrijding, waarbij geïntegreerd plaagbeheer (IPM) een centrale rol speelt. IPM is een op ecosystemen gebaseerde strategie gericht op de langdurige preventie van plagen of hun schade door een combinatie van technieken zoals biologische bestrijding, habitatmanipulatie, wijziging van culturele praktijken en het gebruik van resistente variëteiten.
Richtlijn over duurzaam gebruik van pesticiden (SUD) en IPM
De Richtlijn over Duurzaam Gebruik van Pesticiden (SUD) bevordert vooral de principes van IPM en benadrukt dat chemische pesticiden als laatste redmiddel moeten worden beschouwd. De richtlijn spoort professionals aan om eerst alle andere mogelijkheden te benutten, zoals monitoren op de aanwezigheid van plagen, schadedrempels instellen en niet-chemische bestrijdingsmethoden overwegen.
Rol van Monitoring en Preventieve Maatregelen
Monitoring, een kernprincipe van IPM, wordt nog crucialer onder de nieuwe regelgeving. Met beperkingen op het gebruik van anticoagulerende rodenticiden worden plaagbeheerders aangemoedigd te investeren in regelmatige monitoring en vroege detectiemethoden. Deze aanpak stelt plaagbeheerders in staat de aanwezigheid van knaagdieren te detecteren en te handelen voordat er een volledige plaag uitbreekt. Met de PestScan-software kunt u de ontwikkelingen in besmetting in detail monitoren en analyseren, zodat u vroeg in het proces kunt ingrijpen wanneer het besmettingsniveau stijgt. PestScan wordt nog krachtiger wanneer het wordt gekoppeld aan elektronische monitoringapparaten zoals elektronische muizen- en rattenvallen.
Alternatieven voor Chemische Bestrijding
De regelgeving stimuleert verder de ontwikkeling en het gebruik van alternatieve methoden voor knaagdierbestrijding. De beperkingen op chemische rodenticiden hebben plaagbeheerders aangemoedigd om andere opties te verkennen, zoals vallen, biologische bestrijding of het gebruik van knaagdierwerende middelen.
Training en Certificering
Tot slot bevorderen de vereisten voor training en certificering bij het gebruik van bepaalde rodenticiden indirect het gebruik van IPM. Naarmate professionals worden opgeleid, krijgen ze een dieper inzicht in knaagdiergedrag, de risico’s en voordelen van verschillende bestrijdingsmethoden en de bredere ecologische effecten van hun acties. Dit inzicht stelt hen in staat effectievere en duurzamere plaagbeheersingsstrategieën te implementeren.
Veel eindklanten van plaagbeheersingsbedrijven moeten voldoen aan een of meer voedselveiligheidscertificaten. Belangrijke normen zijn IFS food, BRC food, ISO22000 en HACCP. Al deze certificaten vereisen een gerichte plaagbeheersingsaanpak. Gezien dit feit is het belangrijk om nauwkeurige registraties te kunnen maken met een digitaal logboek, zoals PestScan.
Tot slot, de EU-wetgeving over rodenticiden sluit aan bij de principes van geïntegreerd plaagbeheer en stuurt de industrie in de richting van een duurzamere, milieuvriendelijkere benadering van plaagbestrijding. Naarmate plaagbeheerders zich aanpassen aan deze nieuwe regels, zullen ze ontdekken dat IPM een effectieve en efficiënte strategie biedt voor het beheersen van knaagdieren en het beschermen van onze waardevolle ecosystemen.